Elke zondag ga ik mountainbiken in het bos met een paar vrienden. We zijn allemaal eind dertig of begin veertig, maar we voelen ons nog steeds jong en zo gedragen we ons dan ook. We willen tot het uiterste gaan, en we willen met name het snelst zijn. Dat krijg je nu eenmaal met jongens onder elkaar!
Ik heb een S-ICD, maar gelukkig kan ik net zoveel sporten als eerder, ondanks mijn genetische stoornis. En zo ging het dus ook afgelopen zondag. Zoals gebruikelijk, deed ik mijn speciale shirt met ribbescherming aan; dit fungeert als volledige bescherming voor mijn S-ICD. Deze bescherming is essentieel, want het zou niet de eerste keer zijn dat ik op mijn gezicht val! Korte fietsbroek aan en helm op en ik ben klaar voor de start.
We nemen de route van 40 kilometer, een technisch lastig traject met smalle paden, verraderlijke putten en gladde bochten, geweldig! Ik neem me voor dat ik vandaag de snelste wil zijn, maar dat gaat niet zonder moeite: ik fiets alsof mijn leven ervan afhangt. De hartfrequentiemonitor gaat omhoog en omlaag tussen 130 en 186, en ik stuiter heuvelaf op het traject. Dit klinkt misschien vreemd, maar vooral wanneer ik mountainbike, ben ik echt blij dat ik heb gekozen voor de S-ICD. Ik moet er niet aan denken dat de draad (lead) op en neer beweegt met al deze trillingen, en daarom ben ik enorm blij dat de draad van de S-ICD niet rechtstreeks in het hart gaat; zo voel ik me veel minder kwetsbaar.
Kortom, het feit dat je een S-ICD hebt, is geen excuus om het rustig aan te doen en vandaag een 2e plaats te accepteren. Moe, maar erg tevreden, registreer ik de snelste tijd, en natuurlijk moet ik de standaardgrappen aanhoren die mijn collega-mountainbikers maken over mijn "doosje". Dat ik stiekem de S-ICD gebruik om mijn fiets elektrisch aan te drijven, of er mijn iPhone mee oplaad, of of ze me kunnen bellen wanneer hun autoaccu leeg is, enzovoort... Ik lach er zelf nog het hardst om!